Zaalvoetbalregels

  • Het speelveld:
    • Het strafschopgebied: Dit is het doelgebied van de keeper en heeft een doorsnee van 6 meter.
      De overtredingen, die hier plaats vinden worden als volgt uitgevoerd:
      • Een directe vrije trap binnen dit gebied (inclusief de lijn) is een strafschop en zal genomen worden op de lijn van dit gebied, recht tegenover de goal.
      • Een indirecte vrije trap binnen dit gebied zal zo dicht mogelijk genomen worden op de lijn van dit gebied, waar de overtreding plaats vond.
    • De wisselzone: Aan elke kant van de middenlijn staan banken waar de wisselspelers en coach van een team kunnen zitten. Het wisselvak is ongeveer 5 meter vanaf de middenlijn. Eerst dient een speler het veld te verlaten via het wisselvak en daarna mag er een speler in via het zelfde vak.
      Gebeurt dit niet correct en heeft dit invloed op het spel dan kan de scheidsrechter fluiten en wordt er een indirecte vrije trap toegekend op de plaats waar de bal was of op de 6-meterlijn van het doelgebied wanneer de bal zich daarin bevond.
  • De bal:
    • De FZK levert wedstrijdballen in sporthal Cellesbroek. In de overige zalen dienen de thuisspelende teams te zorgen voor een semi-plofbal. De scheidsrechter bepaalt of de aangeboden bal aan de FZK eisen voldoet.
  • Het aantal spelers:
    • Een wedstrijd kan beginnen wanneer een team uit minimaal 4 spelers, inclusief altijd een keeper, bestaat. Maximaal mag een team uit 5 spelers bestaan. Het is mogelijk dat een team gedurende de wedstrijd tijdelijk met 3 spelers komt te staan. Wanneer er maar 2 spelers overblijven dan is de scheidsrechter genoodzaakt om de wedstrijd te staken.
    • De FZK heeft bepaald dat er alleen spelers, die later zijn dan aanvang wedstrijd, mee mogen doen die van tevoren zijn doorgegeven aan de scheidsrechter.
    • Eén van de spelers dient de taak van aanvoerder op zich te nemen (formulier invullen, aanspreekpunt scheidsrechter, rapportage naar het secretariaat van de FZK, betreffende onregelmatigheden).
    • Een keeper mag gedurende wedstrijd vervangen worden door een speler maar dient wel als zodanig herkenbaar te zijn en dit dient doorgegeven te worden aan de scheidsrechter.
    • De scheidsrechter heeft het gezag over alle deelnemers en technische staf in de zaal (dus een coach kan ook weggestuurd worden).
    • De deelnemers en de technische staf mogen niet zonder toestemming van de scheidsrechter de zaal verlaten (dus ook in de rust).
  • De uitrusting van de spelers:
    • Een speler mag niets dragen wat voor zichzelf of voor anderen gevaar kan opleveren.
    • Verplichte uitrusting spelers: shirt of trui, korte broek (eventueel lange broek voor de keeper), kousen en schoenen. De keeper dient zich qua kleuren te onderscheiden van de overige spelers.
    • Wanneer de scheidsrechter bepaalt dat de kleuren van beide teams te veel met elkaar overeenkomen dan dient het thuisspelende team voor andere kleding te zorgen of hesjes aan te trekken die beschikbaar zijn gesteld door de FZK.
  • De scheidsrechter:
    • Wanneer er geen scheidsrechter aanwezig is dan dient het thuisspelende team voor een scheidsrechter te zorgen. Is de tijd gestart en nog geen scheidsrechter aanwezig dan zal het team na 3 minuten een 1-0 achterstand incasseren. Na 10 minuten zonder scheidsrechter wordt de wedstrijd al gespeeld gezien en krijgt het thuisspelende team een 3-0 nederlaag aan de broek, complete zaalhuur betalen en een punt in mindering.
    • De rechtsbevoegdheid en de macht, aan de scheidsrechter toegekend door de spelregels, nemen een aanvang zodra de scheidsrechter de locatie betreedt en eindigen als de teams die onder leiding van de scheidsrechter hebben gespeeld, de locatie hebben verlaten.
    • De uitspraak van de scheidsrechter, terzake van spelaangelegenheden is beslissend voor wat betreft het resultaat van de wedstrijd. Zolang de wedstrijd na een onderbreking niet is hervat, kan de scheidsrechter terug komen op zijn beslissing.
    • De scheidsrechter heeft het recht om te bepalen wanneer het spel onderbroken wordt en ook wanneer het spel aanvangt.
    • De scheidsrechter is als tijdwaarnemer verantwoordelijke voor het eindsignaal (zoemer) na einde 1ste helft en einde wedstrijd. De competitiewedstrijden hebben een speeltijd van 2 x 22 minuten op de donderdag. Bekerwedstrijden op hele uren hebben een speeltijd van 2 x 25 minuten.
    • De scheidsrechter heeft het recht om, al gelang naar de regels, vrije trappen en strafschoppen-, een vermaning-, een 2 minuten straf (d.m.v. de gele kaart)-, een rode kaart te geven. En ook om een wedstrijd tijdelijk of definitief te staken.
    • De scheidsrechter dient bij onregelmatigheden een rapportage naar het secretariaat van de FZK te sturen.
  • Duur van de wedstrijd:
    • Een wedstrijd kan worden verlengd wanneer er sprake is van een toegekende strafschop.
    • De wedstrijd begint wanneer de klok gaat lopen (beheerder/scheidsrechter) of bij geen centrale klok op het teken van de scheidsrechter. De scheidsrechter zal een fluitsignaal laten horen wanneer de teams kunnen beginnen.
    • Wanneer de tijd loopt en na drie minuten is één van de teams niet in staat om te spelen volgens de reglementen of het thuisteam verzuimt om aan te vangen omdat er geen scheidsrechter aanwezig is dan begint dit team vanaf dit tijdstip met een 1-0 achterstand.
    • Indien een team 10 minuten na de aanvangstijd met minder dan 4 spelers op het speelveld aanwezig is, dan wordt geacht dat dit team niet is op komen dagen. Na 10 minuten na aanvangstijd mag men nog wel de wedstrijd aanvangen maar de eindstand is minimaal een 3-0 nederlaag. Bovendien wordt aan het te laat opgekomen team de verplichting opgelegd om voor de volle zaalhuur te betalen en krijgt het een punt in mindering.
  • Het begin en de hervatting van het spel:
    • Ieder speler hoort bij aanvang wedstrijd op zijn eigen helft te staan. De tegenspelers dienen minimaal op 3 meter afstand te blijven tot dat de bal in voorwaartse richting is getrapt na het fluitsignaal van de scheidsrechter. Dit dient te gebeuren binnen 4 seconden na het fluitsignaal.
    • Uit een beginschop kan NIET rechtstreeks gescoord worden.
    • De nemer mag de bal pas opnieuw spelen wanneer deze is aangeraakt door een andere speler.
  • De bal in en uit het spel:
    • UIT: wanneer deze geheel en al over de doellijn of zijlijn is gegaan. – het plafond of spanten raakt boven het speelveld – de scheidsrechter de wedstrijd onderbreekt.
    • IN: terugsprint van doelpaal of doellat – terugspringt van de scheidsrechter indien deze zich binnen het speelveld bevindt – als men veronderstelt dat er een overtreding is gepleegd, tot het moment dat daarover beslist is.
  • Hoe er wordt gescoord:
    • Een doelpunt kan worden gescoord vanuit het hele speelveld. Een rechtstreekse doelworp door de keeper van de tegenstander ( wordt doelworp tegenstander) of indirecte en directe vrije trappen rechtstreeks in eigen doel (wordt corner tegenstander) en intrappen rechtstreeks in het doel leveren GEEN doelpunten op (wordt doelworp of corner tegenstander).
  • De scheidsrechtersbal:
    • Wanneer de bal in het spel is en: de scheidsrechter per ongeluk het spel onderbreekt – de scheidsrechter noodzakelijk het spel onderbreekt (blessure speler) – overtredingen plaats vinden buiten het speelveld – een niet speler (coach, toeschouwer,etc.) beïnvloed de wedstrijd – een andere bal beïnvloed de wedstrijd, dan wordt er een scheidsrechterbal gegeven waarbij een speler van beide teams aanwezig mogen zijn. De bal dient eerst de grond te raken voordat die in het spel is. Zoniet dan wordt die dient die nogmaals plaats te vinden.
  • Overtredingen en onbehoorlijk gedrag:
    • Directe vrije trap of strafschop (deze alleen wanneer de overtreding binnen of op de 6 meterlijn plaats vindt) wordt gegeven wanneer er sprake is van: een tegenstander trapt of probeert te trappen – een tegenstander laat vallen met behulp van de benen of door voor of achter deze te bukken – springt naar een tegenstander – een tegenstander aanvalt – een tegenstander slaat of probeert te slaan – een tegenstander bespuwt of naar deze te spuwen – een tegenstander vasthoudt – een tegenstander duwt – naar de bal glijdt in een poging deze te spelen wanneer deze in bezit is of tracht te komen van de tegenstander – de bal opzettelijk met de hand of arm speelt.
    • Indirecte vrije trap wordt gegeven wanneer er sprake is van: gevaarlijke speelwijze (te hoog spel) – opzettelijk de tegenstander hindert zonder de bal te spelen – spelbederf pleegt – spelhervattingen die langer duren dan 4 seconden – de doelverdediger aanvalt binnen zijn doelgebied – het beletten dat de doelverdediger de bal uit zijn handen in het spel kan brengen – de doelverdediger de bal raakt of controleert met zijn handen als de bal met opzet naar hem wordt getrapt door een medespeler – de doelverdediger de bal raakt of controleert met zijn hand(en) of voet(en) op zijn eigen speelhelft gedurende meer dan vier seconden – zitvoetbal – klemmen van de bal binnen bereik van een tegenspeler.
    • Disciplinaire straffen kunnen tot uiting komen door het tonen van een gele – of een rode kaart.
      De gele kaart is een 2 minutenstraf en wordt gegeven indien de speler: zich schuldig maakt aan onsportief gedrag – door woord of gebaar toont het niet eens te zijn met de leiding – herhaaldelijk de spelregels overtreedt – te vroeg en/of op de verkeerde plaats gaat wisselen – opzettelijk niet de vereiste afstand in acht neemt – een sliding uitvoert gezien als spelbederf – op een ruwe of gevaarlijke wijze een tegenstander aanvalt – een tegenstander vasthoudt of duwt met hand of arm – spelbederf pleegt.
      Een twee minutenstraf kan opgeheven worden wanneer er een doelpunt is gescoord in het voordeel van de tegenstander. Mocht het zo zijn dat beide teams met het zelfde aantal spelers spelen op het moment dat er een doelpunt valt dan blijft dit aantal spelers gelijk en zit de “dader” zijn straf uit. Zitten er meerdere teamgenoten met een twee minutenstraf op de bank dan mag maar één van de spelers het team aanvullen. Een coach of een wisselspeler kan ook een gele kaart krijgen. De scheidsrechter kan dan geen tijdstraf laten uitvoeren.
      De rode kaart is een definitieve zaalverwijdering en wordt gegeven indien de speler in de ogen van de scheidsrechter zich schuldig maakt aan: ernstig gemeen spel – een gewelddadige handeling – het bezigen van grove belediging of een scheldwoord gebruikt – het opzettelijk en op een onreglementaire wijze (overtreding) een duidelijke scoringskans ontneemt voor het aanvallende team –HANDSbal wordt bestraft met een gele kaart– een tackle van achteren die de veiligheid van de tegenstander in gevaar brengt – een overtreding waarvoor de 2e gele kaart wordt getoond in dezelfde wedstrijd.
      Een speler dient de zaal te verlaten en het team mag pas weer aangevuld worden na vijf minuten of wanneer er een doelpunt is gescoord in het voordeel van de tegenstander. Mocht het zo zijn dat beide teams met het zelfde aantal spelers spelen op het moment dat er een doelpunt valt dan blijft dit aantal spelers gelijk en wordt de vijf minutenstraf verder uitgevoerd. Een coach of een wisselspeler die een rode kaart krijgen dienen de zaal te verlaten. De scheidsrechter kan dan geen tijdstraf laten uitvoeren.
  • De vrije schoppen:
    • Directe vrije trap: Er kan rechtstreeks gescoord worden in het doel van de tegenstander – binnen of op de 6 meterlijn van de tegenstander levert deze trap een strafschop op.
    • Indirecte vrije trap: De scheidsrechter geeft deze aan door zijn arm gestrekt boven zijn hoofd te heffen. Binnen de 6 meterlijn van de tegenstander levert deze trap een plaats op deze lijn, het dichts bij de plaats van de overtreding.
    • De bal hoort stil te liggen – de tegenstander dient minimaal 5 meter afstand te nemen – de nemer mag de bal niet voor een tweede maal aanraken, alvorens deze is aangeraakt of gespeeld door een andere speler – vrije trappen binnen de eigen 6 meterlijn dienen te worden genomen op deze lijn zodicht mogelijk bij de plaats van de overtreding. Nemers hoeven niet te wachten op het fluitsignaal van de scheidsrechter of deze moet aangeven anders te beslissen (strafschop).
  • De strafschop:
    • Dient genomen te worden vanaf het strafschoppunt (6 meterlijn) – de bal moet stil liggen – de nemer dient bekend te zijn voor scheidsrechter en keeper – alle spelers, uitgezonderd de keeper en de nemer, dienen minimaal 5 meter buiten het doelgebied zich te bevinden.
    • De nemer heeft 4 seconden om de strafschop uit te voeren – dient de bal in voorwaartse richting te spelen – mag de bal niet opnieuw aanraken, voordat deze is aangeraakt of is gespeeld door een andere speler- moet de schop zonder onderbreking uitvoeren.
    • De keeper dient tot dat de bal is getrapt, op de doellijn tussen de doelpalen blijven met de voorzijde van zijn lichaam richting strafschopnemer.
    • Zowel de keeper als de nemer mag vervangen worden bij een overname van de strafschop.
    • Een strafschop moet altijd zijn uitwerking hebben gehad, ook al is de wedstrijd volgens de klok al afgelopen.
  • De intrap:
    • Deze krijgt het andere team van de speler die de bal het laatst heeft aangeraakt voordat die geheel en al over de zijlijn is gegaan of het plafond/ spanten heeft geraakt.
    • Een intrap die rechtstreeks in het eigen doel gaat, levert een hoekschop op voor de tegenstander. Een intrap die rechtstreeks in het doel van de tegenstander gaat, levert een doelworp op voor de doelverdediger.
    • Tijdens de uitvoering van de intrap dient een deel van de voet van het standbeen zich op of achter de zijlijn bevinden.
    • De bal dient stil te liggen op of achter de lijn en ook binnen 4 seconden gespeeld te worden. De tegenspelers moeten minimaal 5 meter afstand in acht nemen.
  • De doelworp:
    • Indien de bal geheel en al over de achterlijn is gegaan (geen doelpunt dus!) door een laatste aanraking van een tegenstander dan dient de doelverdediger de bal rechtstreeks met één of beide handen buiten het doelgebied in het spel te brengen.
    • Deze actie dient binnen 4 seconden te gebeuren, waarbij de tegenstanders zich buiten het doelgebied dienen te begeven.
    • Indien de bal wordt aangeraakt binnen het doelgebied van de doelverdediger, voordat de bal dit gebied verlaten heeft, door één van de deelnemende spelers dan dient de doelworp over genomen te worden.
    • De doelverdediger mag de bal niet eerder aanraken na de doelworp, voordat een andere speler de bal aangeraakt heeft.
  • De hoekschop:
    • De tegenstander krijgt een hoekschop wanneer de bal via één van de eigenspelers over de achterlijn is gegaan (dus geen doelpunt heeft opgeleverd).
    • Uit een hoekschop kan rechtstreeks gescoord worden als de bal heeft stilgelegen en deze actie binnen 4 seconden is uitgevoerd. In het eigen doel levert dit een hoekschop op voor de tegenstander.
    • Wanneer de hoekschop niet binnen 4 seconden is genomen dan wordt deze omgezet naar een doelworp (achterbal).
    • De tegenstander dient minimaal 5 meter afstand te nemen en de nemer mag pas de bal weer aanraken nadat een andere speler deze aangeraakt heeft.
  • Strafschopserie:
    • Om een winnaar te forceren nadat bijvoorbeeld een bekerwedstrijd in een gelijke stand is geëindigd, maakt de FZK gebruik van strafschoppen.
    • De scheidsrechter bepaalt op welk doel nadat de aanvoerder die de toss heeft gewonnen, aangegeven heeft wie er het eerst begint.
    • Elk team worden om en om strafschoppen genomen door 5 verschillende spelers. Is het dan nog gelijk dan dienen andere spelers die nog mochten en nog kunnen (blessures) deelnemen aan de wedstrijd om en om uit te maken wie de winnaar zal zijn. Zijn er geen spelers meer voorradig dan zal de nummer 1 weer in actie dienen te komen.
    • Indien bij het nemen van strafschoppen of bij het nemen van een strafschop waarvoor de normale speeltijd wordt verlengd, de bal één of beide doelpalen, de doellat, de doelverdediger of een combinatie ervan raakt en vervolgens het doelvlak passeert, dient een doelpunt te worden toegekend.
  • Doelverdediger:
    • De doelverdediger mag de bal uit zijn handen schieten vanuit zijn doelgebied, wanneer de bal al in het spel was, dus niet bij een doelworp. De doelverdediger kan op deze manier dus rechtstreeks een doelpunt maken.
    • De doelverdediger mag de bal met zijn handen aanraken, wanneer die vanaf een tegenstander komt of wordt gespeeld door zijn medespeler met het hoofd of ander lichaamsdeel. Opzettelijk met de voeten of met truckage ( o.a. opwippen met de voet en dan terugkoppen) is onregelmentair en wordt bestraft met een indirecte vrije trap.
    • De doelverdediger mag de bal aan de voet meenemen wanneer die in het spel is, maar dit mag elke keer niet lange dan 4 seconden duren, wanneer hij zich op zijn eigen helft bevindt. Op de tegenstanders zijn helft mag dit onbeperkt.
    • De doelverdediger mag, wanneer de bal in het spel is, altijd aangespeeld worden.
  • Sliding:
    • Onder een sliding wordt verstaan het met de voet(en) over de speelvloer glijdend de bal wegspelen of tracht weg te spelen. Men lette er wel op dat een sliding niet strafbaar is, indien er geen tegenstander zich in de nabijheid van de betrokken speler bevindt.
  • Er bestaat ook een competitiereglement en een tuchtreglement. Deze zijn ook op de website van de FZK te zien. Waarin je kunt zien, hoe je in sommige situaties, dient te handelen.